tijdlijn

Geostatistiek Zivest-pilot Sterksel [2004 - 2005]

 

Zink komt van nature voor in de bodem en de natuurlijke concentratie - ook wel het achtergrondgehalte genoemd - is afhankelijk van het specifieke type bodem. Om objectief te kunnen bepalen of een gemeten zinkconcentratie in een bodemmonster duidt op mogelijke verontreiniging met zinkassen, is het essentieel dat er een betrouwbaar beeld is van de achtergrondgehalten in het betreffende gebied.

 

In 2004-2005 voert een extern bureau, in opdracht van ABdK, een statistische analyse uit op de onderzoeksgegevens die in 2001-2002 zijn verkregen uit de Zivest-pilot in Sterksel. Via statistische analyses is vast te stellen bij welke metaalgehalten sprake is van een verontreinigingsbron, zoals zinkassen.

 

Deelpopulaties

De resultaten laten een objectief en duidelijk onderscheid zien in drie concentratieklassen (‘deelpopulaties’), waaruit enerzijds het achtergrondgehalte en anderzijds de aanwezigheid van zinkassen met zekerheid kan worden onderscheiden. Deelpopulatie I vertegenwoordigt de achtergrond­gehalte zink. Deelpopulatie II betreft een overgang tussen I en III. Deelpopulatie III kan direct worden toegeschreven aan het voorkomen van zinkassen in de bodem.

 

Deze statistische benadering bevestigt de uitkomsten van de traditionele interpretatie van de individuele bodemonderzoeken in Sterksel. Omdat deze statistische kenmerken gebaseerd zijn op de dataset van één deelgebied (Sterksel), kan niet zonder meer worden gesteld dat deze kenmerken ook geldig zijn voor de rest van de Kempen.