tijdlijn

Eerste alarmbellen gaan af [1983]

 

Begin jaren tachtig komen resultaten van eerdere landbouwkundige onderzoeken naar buiten, wat in 1983 leidt tot Kamervragen. Dan is "Cadmium in de Kempen" voorpaginanieuws.

 

Met de ontdekking in 1980 dat in het Zuid-Hollandse Lekkerkerk een nieuwbouwwijk op sterk vervuilde grond is gebouwd, staat het probleem van de milieuvervuiling en specifiek bodemverontreiniging definitief op de politieke en maatschappelijke agenda. Er zijn dan al op regionaal niveau inventarisaties van vervuilde bodems uitgevoerd en in 1981 wordt een landelijke inventarisatie naar bodemverontreiniging ingezet.

 

In 1983 ziet de Interimwet Bodemsanering (Ibs) het licht, waarmee er voor het eerst een wettelijk kader is dat voorziet in toetsingswaarden voor verontreinigende stoffen in de bodem. Bovendien stelt het Rijk middelen beschikbaar voor onderzoek en sanering.

 

Eerste bodemonderzoeken in De Kempen

Nog voor de landelijke aandacht losbarst, onderzoekt het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid (IB, Haren) begin jaren zeventig de omgeving van de zinkfabrieken in het Belgische Neerpelt en in Budel. Het IB publiceert de resultaten in het vakblad ‘de Boerderij’.

In 1979 start het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN, Arnhem) een onderzoek naar verontreiniging rond de zinkfabriek in Budel-Dorplein en de effecten daarvan op het milieu. Dat resulteert in een goed ruimtelijk inzicht in de zogeheten atmosferische depositie: de neerslag van stoffen vanuit de lucht op planten, de bodem en in het water. De negatieve effecten op de groei van bepaalde planten en op de reproductie van regenwormen zijn duidelijk waarneembaar. Publicatie van de resultaten in het tijdschrift Natuur en Milieu en zetten de verontreiniging in de Kempen definitief landelijk op de kaart.

In 1982 nemen de Milieudienst van de Provincie Noord-Brabant en Budelco samen indicatieve bodem-, planten- en watermonsters in de omgeving van de zinkfabriek in Budel-Dorplein. Hieruit blijkt een algemeen verhoogd niveau van zware metalen.

 

Nadat er in 1983 Kamervragen zijn gesteld naar aanleiding van het onderzoek van het IB, eind jaren ’70, wordt ‘Cadmium in de Kempen’ voorpaginanieuws. De Brabantse Milieufederatie (BMF) geeft in 1983 haar eerste 'Gif Memo De Kempen' uit.

 

 

Overheid neemt verantwoordelijkheid

De provincies Noord-Brabant en Limburg, de gemeenten in het gebied rond de zinkfabriek, de verschillende provinciale Inspecties en de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) in de regio gaan in 1982 samen om tafel. Er wordt  een bestuurlijke overleggroep “Cadmiumverontreiniging in de Kempen” in het leven geroepen. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en Gedeputeerde Staten van Limburg melden de verontreinigingsituatie bij de minister van VROM, om financiële middelen te verkrijgen die zijn gekoppeld aan de  Interimwet Bodemsanering (Ibs) voor het bekostigen van verder onderzoek. Ook wordt er een zeer uitgebreid informatiepakket samengesteld, waarmee gemeenten vragen van inwoners kunnen beantwoorden.